Tineke van Gils 'Artist in Residence' in Sanbao, Jingdezhen China
'400 Years Ex-change Delft-Jingdezhen', 2011
Voor het door Erfgoed Delft in samenwerking met Adriaan Rees georganiseerde project 'Delft-Jingdezhen 400 jaar culturele uitwisseling'
heb ik van 8 tot 29 oktober 2011 gewerkt in het Sanbao Ceramic Art Institute in Jingdezhen, China.
In die tijd ook heb ik, samen met Pauline Wiertz , in de Delft-stand op de Jingdezhen International Ceramic Art Fair
demonstraties gegeven.
Inleiding
In de 17e eeuw brachten de VOC-schepen aziatische handelswaar, waaronder ladingen chinees porselein naar Europa. Iedereen raakte in de ban van dit exotische goed. Met de thee die in de schepen soms verzwaard werd met goedkoop porselein kwam ook de theepot naar het westen. Eind 16e eeuw ontstond het Delftsblauw aardewerk als alternatief voor het Chinese blauw-wit porselein. Begin 18e eeuw had Delft zelfs eigen theepottenbakkerijen zoals die van “Jacobus de Caluwe” en “De Gecroonde Theepot”.
Delfts aardewerk wordt net als het overgrote deel van het Chinees porselein voornamelijk in mallen gegoten. De vorm kan iets vertellen over de maker, maar het persoonlijk karakter van het werk zit vooral in de beschildering. Als er in China met porselein op de draaischijf wordt gewerkt dan gebeurt dat in meerdere stappen: de kleitrekker draait een dikke basisvorm die na het drogen door de trimmer met speciaal gereedschap tot een dunne pot of schaal wordt afgedraaid.
Voor mij als Delflandse kunstenaar is het pottenbakkerswiel mijn gereedschap en de act van het draaien is mijn decoratie. De sporen die ik achterlaat in de klei zijn mijn handschrift. Porseleinen theepotten draai ik van natte klei in één beweging zo mogelijk eierschaal dun. Mijn manier van draaien met Chinees porselein is niet gebruikelijk, mede omdat een zó persoonlijke techniek nooit tot grootschalige productie kan leiden.
In 2010 had ik de eer door Dehua, de ‘witte’ porseleinhoofdstad van China, te worden uitgenodigd om op mijn manier van het Blanc de Chine-porselein 100 verschillende theepotten in Dehua te draaien.
Nu in 2011 is het voor mij een eer dat ik als ‘artist in residence’ voor Delft met het blauw-wit porselein aan de slag mag in de zusterstad van Delft: Jingdezhen, de ‘blauw-wit’ porseleinhoofdstad van China.
Exchange: het resultaat is meer dan de som der delen.
Voordat ik uit Delft vertrok was ik er aardig zeker van dat ik geen porselein zou gieten en niets zou beschilderen, ik dacht dat ik dat niet kon
en vond het ook niet passend bij mijn werk. Eenmaal in Jingdezhen besefte ik dat een ware exchange meer is dan alleen een uitwisseling van
kunstenaars tussen verschillende steden.
De stad Jingdezhen is een aaneenschakeling van wijken waar hele families van generatie op generatie betrokken zijn bij het porseleinproces. In de ene wijk worden mallen gemaakt, in de volgende wordt klei in mallen gegoten en staat alles in rijen, ook buiten op straat, te drogen. Er zijn wijken waar potten met de hand ,soms door vier man tegelijk, worden gedraaid of afgedraaid en andere wijken waar schilders en graveurs de werkstukken decoreren. Van de ene naar de andere plek wordt er gesleept met handkarren vol halffabrikaten.
Terwijl ik rondstruin in het centrum van Jingdezhen, door achterafstraatjes bezaaid met blauw-wit beschilderde potten die allemaal uit mallen komen, begrijp ik dat ik juist hiermee aan de slag moet. Ik besluit het risico te nemen en dingen te doen die ik thuis niet eerder deed en die ik ook alleen maar hier in Jingdezhen op mijn manier kan doen. Tot grote verbazing en vermaak van de kleigieters, die mij hun afgewerkte producten willen verkopen, koop ik kleine tot monumentale, soms nog kleddernatte vazen direct uit de mallen. Het zijn net zachte immense chocolade eieren. Per taxi zo goed en zo kwaad als het gaat, want de weg heeft kuilen waar je u tegen zegt, vervoer ik ze meer dan een half uur lang op mijn schoot naar mijn tijdelijk atelier in SanBao. Daar snijd ik de halzen en bodems eraf en draai er op mijn manier nieuwe bodems, tuiten en dekselsluitingen aan. Zo herschep ik op mijn draaischijf de bestaande vormen, waarbij ik het contrast niet wegpoets tussen de ongedecoreerde delen die spontaan en plastisch uit mijn handen komen en de delen die uit de mal komen en traditiegetrouw een beschildering zullen krijgen. Een ingehuurde meesterschilder laat ik Chinese berglandschappen en watervallen aanbrengen, waarnaast ik Hollandse tulpen schilder. Het onbekende van mijn theepotten zit niet in de afmeting of basisvorm ervan, want die ligt in Jingdezhen op straat, maar in de manier waarop ik er ‘mijn draai’ aan geef.
Samenwerking op meerdere fronten.
In een ‘reageren op elkaar’ realiseer ik een theeservies met de andere exchange-kunstenaar Pauline Wiertz. Op haar vruchten en bamboe’s uit de
mallen draai ik mijn plastische bokalen en tuiten. Nieuwe deuren gaan open. Ook met Wan LiYa die in de zomer van 2011 als artist in residence in
Delft verbleef werk ik samen: ik draai en hij decoreert. Tijdens de Internationale Ceramic Fair in Jingdezhen demonstreer ik in de Delft-stand
mijn draaiwijze onder grote belangstelling van Chinese keramiekstudenten.
Nawoord:
Thuisgekomen ontving ik van China Ceramics Science & Art (magazine) het volgende schrijven:
“We really like your work and your idea about the mix of you, Delft and Jingdezhen,and also how you represent Holland by the tulip and the
connection Delft-Jingdezheng by the colors blue&white.You really did a fantastic job. We will report your activities in our magazine and make a Ceramics Science &Art, academic supported by China Ceramic Industry
Association. It's just like our name shows, it introduces ceramic history, new technology, ceramic art at home and abroad”.
|